De titel mentor heeft sowieso vreemde bijwerkingen. Afgelopen week bijvoorbeeld nog, ik haal nietsvermoedend mijn onmisbare koffie en loop door de leerlingenruimte, bereikt mij ineens van heel ver weg geroep: ‘mevrouw, mevrouw, zwaai dan!’. Blijken drie mentorleerlingen, die zich helemaal aan de andere kant van de zaal bevinden, te willen dat ik naar ze zwaai. Dus ik netjes terugzwaaien. Inmiddels ben ik ook op de hoogte van de proefjes die ze bij scheikunde mogen uitvoeren (inclusief beeldmateriaal), is mij diverse keren het zicht ontnomen tot ik had geraden wie er achter mij stond en heb ik een leerling ervan moeten overtuigen dat ze echt niet dik is, want: ‘zie je wel, als je mentor het zegt, is het waar’.
Helaas denken de meeste ouders daar anders over. Tijdens de kennismakingsavond begin dit schooljaar trof ik een klas vol achterover leunende, goed voorbereide, kritische ouders. Ik was natuurlijk ook goed voorbereid (mooie presentatie, verschillende werkvormen, ruimte voor vragen), maar echt bevredigend antwoord geven blijkt moeilijker dan gedacht. Ouders zijn soms net leerlingen: ‘ja, maar...’. Toch is het jammer dat docenten zo vaak opzien tegen contact met ouders. Hoe tof is het als een kind dat opziet tegen de berg huiswerk, door goed overleg tussen ouder en docent, ineens weer overzicht heeft? Hoe gaaf als ouders en mentor door duidelijke afspraken een leerling met autisme op school zien opbloeien? En hoe fijn als je mee kunt leven met wat er zich allemaal in een gezin afspeelt, wat zijn weerslag heeft op jouw leerling.
In de zes weken dat het schooljaar nu van start is, hebben mijn mentorleerlingen me al zo’n kijkje gegeven in hun leefwereld, dat ik me bijna schuldig voel dat ik hun nieuwsgierige Facebookverzoeken afsla. Toen ik zei dat ik dan al mijn foto’s en berichtjes moest gaan censureren, keken ze nogal verbaasd. Een mentor heeft toch geen leven buiten school? Die is altijd bereikbaar, altijd geïnteresseerd en altijd op school. Aan mij de taak om die verwachting te vervullen én er een eigen leven op na te houden. Eerst maar eens kijken of ik het klassenfeest zonder kleerscheuren overleef.
Door Hanneke Luth, docent Nederlands en mentor in een tweede klas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten